Literatuur
- Wattjes, J.G., Constructie van gebouwen. Deel 9: Eenvoudige dakconstructies en dakbedekkingen. Amsterdam (Kosmos), 1930voorwoord\3e druk (is serie in 10 delen)(1e en 2e druk waren serie in 4 delen). [335 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 5-8 (na de bespreking van het mansardedak: "De hellingen der onder- en bovenschilden en de hoek tusschen beiden kan zeer verschillend genomen worden. De invoering van het zink als dakbedekkingsmateriaal maakte het mogelijk, aan de bovenschilden zeer geringe helling te geven. In het algemeen wordt daardoor echter de dakvorm leelijk, zoolang het zinken dakvlak van de straat af zichtbaar blijft. Bovendien heeft een zinken dakvlak een leelijke kleur, terwijl ook het verschil in bedekking der onder- en bovenschilden de eenheid van het dak verbreekt en daardoor storend werkt. Dit bezwaar kan worden ondervangen door de zinken dakvlakken zoo geringen helling te geven, dat ze van de straat af onzichtbaar zijn. De bovenschilden gaan daardoor echter in een plat (met afschot) over en de kapvorm heet dan niet meer gebroken dak of mansart-dak doch kap met plat of onvolledig mansart-dak. Natuurlijk bestaat er geen scherpe grens tusschen het mansart-dak met zinken bovenschilden en het onvolledige mansartdak met zinken plat.")
- Korevaar, A., & A. Bijls & M. Gout & L. Stijnen, Bouwkundige Encyclopedie. Tweede deel: L - Z. Amsterdam, Brussel (Elsevier), 1954. [691 blz. ISBN -]. Hierin "Uitgeschoven spant": blz. 524 ("Uitgeschoven spant is een spanttype dat ontstaat door de beide helften van een (verbeterd) Hollands spant of een mansartspant uit elkaar te schuiven en een koppeling tussen beide helften te formeren door de hanebalk(en) te verlengen en een bovenregel alsmede verstijvingsschoren aan te brengen. De aldus ontstane kap heet kap-met-plat" - dit is de relevante tekst volledig; met doorsnedetekening met benaming onderdelen)